Loading...
Artikelen
KennisinstitutenSamen verder

‘Stel je open voor wat een ouder of kind wil’

Leestijd: 3 minuten

Na de subsidie waren de samenwerkende partijen snel overtuigd dat SAMEN moest blijven. Voormalig coördinator van SAMEN Jeroen de Wilde hielp een vorm vinden: ‘Voor de smeltkroes van partners moest er voor elk wat wils zijn’.

Wat vergt het om een netwerk als dit op te zetten?

‘De wil om samen te werken en elkaars verschillen te overbruggen. Je kunt het je bijna niet voorstellen, maar niet zo lang geleden waren de jeugdgezondheidszorg, jeugdzorg, jeugd-ggz, onderzoek en onderwijs als losse domeinen aan het werk. Wat een meerwaarde dat we elkaar nu vinden en begrijpen.’

Hoe bleef SAMEN na beëindigen van de ZonMw-subsidie bij elkaar?

Als ‘SAMEN-coördinatoren hebben Noortje Pannebakker en ik het huidige ledenmodel grondig voorbereid. Omdat iedereen een bedrag in zou leggen, moest er voor die smeltkroes van samenwerkingspartners voor elk wat wils zijn. Zo hoog was de inleg per organisatie niet, maar het was toch spannend zo vlak na de transitie, met al die bezuinigingen. Gelukkig was iedereen het er snel over eens dat wat we hadden opgezet met subsidie, te belangrijk was om los te laten. Zelfs net aangehaakte partijen als de hogeschool Leiden bleven.’

Waarom zijn kennisinstituten belangrijk in zo’n leernetwerk?

‘Onderzoekers weten hoe je een projectaanvraag doet, onderzoek opzet, analyseert, meet. Zo waarborg je de kwaliteit van onderzoek.’

De cliëntenraad is niet per se de juiste vertegenwoordiging van de doelgroep

Wat bleek lastig?

‘Een goede vertegenwoordiging vinden van ouders en kinderen. De drijfveer van ervaringsdeskundigen van cliënten- of jongerenraden is vaak een negatieve ervaring. Dat is belangrijk om te horen, alleen vertegenwoordigen zij niet per definitie de mening of ervaringen van de doelgroep in brede zin.

Vergelijk het met medisch onderzoek naar kinderen met een groeistoornis – vanuit mijn promotieonderzoek ligt mijn interesse namelijk bij groei van jeugdigen. Als je dan alleen de Belangenvereniging van Kleine Mensen (die te maken hebben met vormen van dwerggroei) uitnodigt, mis de mening van ouders van “gewone”, wat kleiner uitgevallen kinderen.’

Hoe leg jij de verbinding van onderzoek naar onderwijs?

‘Binnen mijn werk als universitair docent leg ik natuurlijk constant de link tussen onderzoek en wat dat in de praktijk voor dokters betekent. Je krijgt een heel ander onderzoek als je aansluit op de behoeften van de doelgroep. En andere hulp en zorg – niet aanbodgericht. Je stelt je open voor wat de patiënt wil.

Ik mis het wel, zo bezig zijn met kwaliteitsverbetering van de praktijk. Maar mijn vak, de medische kan van zorg voor jeugd, de jeugdgezondheidszorg, raakte een beetje ondergesneeuwd. Het draaide steeds meer om jeugdhulp – wat nodig is, overigens. Voor mijn promotieonderzoek over het ontwikkelen van groeistandaarden voor kinderen van Surinaams-Hindoestaanseherkomst (die vaak kleiner en lichter zijn en daarom niet in de curves van de jeugdarts “passen”), zou ik nu vermoedelijk minder snel de handen op elkaar krijgen.’

Op welke resultaten ben je trots?

‘Dat het lukte om met al die verschillende partijen een gesprek te voeren en elkaar in een gezamenlijk doel te vinden. Dat klinkt zo eenvoudig, maar dat is het niet.’

Welke uitdaging ligt er voor de toekomst?

‘In het begin was het lastig om gemeenten betrokken te krijgen. Door de decentralisatie lukt dat beter, al ligt er nog wel een spanningsveld tussen gedegen onderzoek en de politieke wens vanuit gemeenten om “snel te scoren”. We probeerden dat op te lossen door wat korter onderzoek te combineren met langduriger trajecten.’

Wat neem je mee in je huidige functie?

‘Hoe belangrijk het is om een innovatie of probleem van verschillende kanten te belichten, waarbij de visie en inbreng van de eindgebruiker essentieel is. In mijn huidige werk als docent bij de geneeskundeopleiding werk ik net zo. Ik betrek continu studenten bij de ontwikkeling van onderwijs en evalueer het onderwijs doorlopend. Een werkwijze die op SAMEN lijkt.’

Welke toekomst wens je SAMEN toe?

‘Dat nog veel andere organisaties die zich met jeugd bezighouden zich ook bij SAMEN aansluiten. En dat SAMEN in de regio een belangrijke gesprekspartner blijft, waar je niet omheen kunt.’