De visiegroep hield voor ogen welke richting het op moest met SAMEN, waarbij de samenwerkingspartners tegelijkertijd de vrijheid moesten behouden om te onderzoeken wat zij nodig achtten. Hoe ging dat? Visiegroepleden Ron Boumans, Carolien de Groot, Hugo van Eijk en Gerrit Jan Hoogeland blikken terug.
We helpen professionals zelfbewust te worden
Samenwerking
Ron: ‘De subsidie van VWS stopte, maar als organisaties wilden we graag door. Daar hoort natuurlijk een visie bij. We werkten al samen, dus we hoefden alleen opnieuw aan tafel om te besluiten hoe we het geld zouden besteden dat we nu zelf inlegden. Last van denken vanuit organisatiebelang hadden we niet. We vonden elkaar in de gemeenschappelijke inhoudelijke deler: goede zorg en steun voor ouders en kinderen.’
Carolien: ‘Ik vind het bijzonder dat de stem van een kleine organisatie als JES net zo belangrijk is als die van de grote organisaties in de leernetwerken. Wij hebben ook echt iets te bieden, we staan dichtbij gezinnen met specifieke kennis en als er ervaringsdeskundigen nodig zijn, hebben we dat zo geregeld. Ook werken we met veel vrijwilligers, dus ook dat perspectief kunnen we inbrengen.’
Hugo: ‘We hebben te maken met een stijgende vraag naar zorg, wat gepaard gaat met kostenoverschrijding en grote personeelsmobiliteit – professionals verlaten de zorg voor jeugd of wisselen binnen de sector sneller van baan. Daarnaast: de transitie heeft plaatsgevonden, de transformatie is nog bezig en dus wordt kennisbundeling en -behoud steeds belangrijker. SAMEN als kennisknooppunt – dat is de richting die de werkplaats op moet.’
Mijlpaal
Ron: ‘Het was vrij snel duidelijk welke thema’s we als visiegroep belangrijk vinden: Kwetsbare Gezinnen, Normaliseren, Integraal Werken, Leren & Implementeren. Eigenlijk wonderlijk gezien de diversiteit van de organisaties aan tafel.’
Carolien: ‘De visiegroep is er knap in geslaagd om binnen de enorme hoeveelheid aan onderwerpen aansprekende thema’s te formuleren. Alleen de term Kwetsbare Gezinnen vind ik niet zo gelukkig – als je vanuit het perspectief van het gezin kijkt, spreken wij liever over gezinnen in kwetsbare omstandigheden.’
Hugo: ‘Ik zie de pijlers als hulpmiddel om professionals te helpen zelfbewust te worden in relatie tot de ander. Wat doe jij, wat pak ik op en wat kunnen we veranderen, zodat we beter aansluiten op wat nodig is.’
Gerrit Jan: ‘Het zijn goede thema’s, maar wel mega-onderwerpen, erg abstract. Pas als het concreter wordt, gaat de gemiddelde medewerker er warm voor lopen.’
Carolien: ‘Bovendien ligt het er maar net aan vanuit welk perspectief je kijkt. Zoals bij normaliseren en het terugdringen van jeugdhulp. Wij zien juist grote aarzeling, angst en taboegevoelens bij gezinnen met een lagere opleidings- of migratieachtergrond om te vragen om hulp. Daarnaast zijn er verschillen in pedagogische opvattingen – bij ‘onze’ gezinnen maakt niemand zich zorgen als een kind de hele dag lekker buiten speelt, waar andere gezinnen misschien vinden dat je veel gerichte pedagogische aandacht aan kinderen moet geven.’
Gerrit Jan: ‘Jouw voorbeeld illustreert precies de vraag waarmee ik worstel: Hoe zorg je dat onderzoek naar deze thema’s voldoende loont voor de uitvoerende professional?’
Voorkom dat je onder een kaasstolp iets ontwikkelt
Werkpunt
Gerrit Jan: ‘De verbinding tussen SAMEN en de praktijk loopt voor Cardea nog moeizaam. Dat ligt ook aan ons, de focus lag daar minder op door de reorganisatie en het invoeren van zelfsturende teams de afgelopen jaren en we zijn als uitvoerende jeugdzorgorganisatie natuurlijk minder gewend aan onderzoek doen dan bijvoorbeeld Curium-LUMC. Hoewel samenwerken met Garage 2020 wel goed lukt. Ik vind in elk geval dat je ervoor moet waken om onder een kaasstolp iets te ontwikkelen waar maar een paar partijen enthousiast over zijn.’
Ron: ‘Dat herken ik, want vernieuwingen implementeren gebeurt ook in mijn organisatie nog te weinig. Iedereen heeft vanuit zijn organisatie ook simpelweg te maken met de waan van de dag. Hoe houd je ondertussen de verbondenheid rond SAMEN vast? Op de achtergrond ontwikkelen onze organisaties veel moois, maar we zouden beter moeten uitwisselen wat. Zo houd je het nut en de noodzaak van SAMEN op de agenda. Elkaar structureel informeren over de voortgang van wat goed gaat of toch anders werkt – dat mis ik soms nog.’
Carolien: ‘Mijn collega’s spreken geen jeugdhulpjargon of de taal van academisch geschoolde stafmedewerkers. Mooi dus dat een eerste stap is: een gemeenschappelijke taal ontwikkelen, want ook zij zitten in het netwerk.’
Hugo: ‘We neigen ertoe om alles met alles te verbinden en natuurlijk is er overlap in de thema’s, maar je moet gefocust aan de slag.’
Ron: ‘We proberen welzijn, zorg, hulp, onderwijs, wetenschap te verbinden en tegelijkertijd houden we alle zuilen in stand. Iedereen doet zijn best op zijn eigen eilandje. Reken er maar op dat als er een incident plaatsvindt met een kind, er na onderzoek wéér uitkomt: iedereen deed zijn best, maar niemand wist van elkaar waarmee ze bezig waren. Ik vind dat we ook als samenwerkingsverband moeten
Ergernis
Carolien: ‘De helft van “mijn” professionals is meertalig, de meerderheid van de gezinnen die we ondersteunen heeft een migratieachtergrond. Kijk ik in de visiegroep dan zie ik voornamelijk witte mensen. De aandacht voor diversiteit moeten we in visie- of stuurgroepen nog een beetje inbrengen…’
Hugo: ‘We denken allemaal dat we oprecht naar de cliënt luisteren. Maar in de praktijk is dat best lastig. Het is nou eenmaal op de korte termijn gemakkelijker om te voor een ander te bedenken hoe iets beter kan.’
Ron: ‘Ik heb niet zoveel met dikke beleidsnotities en memo’s, ik ben een doener. Over de werkcultuur van andere organisaties moet ik me soms een beetje heen zetten. Ook vind ik dat er best veel tijd is gaan zitten in het vormgeven van samenwerking – pas de laatste vijf jaar zijn we echt aan de slag.’
Gerrit Jan: ‘Nu met corona merk ik dat je elkaar eigenlijk moet zien om samen tot innovatieve plannen te komen. Via online vergaderen is dat toch lastiger.’
Van passie brand je op, van professie wordt je werk beter.
Meerwaarde
Carolien: ‘Het is prachtig dat we met elkaar reflecteren over wat we doen en wanneer we kwaliteit leveren met gezinnen. Samen ontwikkelen een visie over hoe de vraag naar jeugdhulp niet blijft stijgen en tegelijk beschikbaar blijft voor wie het echt nodig heeft.’
Gerrit Jan: ‘Je kunt je geld als organisatie maar een keer uitgeven, dus moet je blijven afwegen of meedoen aan SAMEN meerwaarde heeft. Ik geloof dat het netwerk potentie heeft, juist omdat je samen breed durft en moet kijken naar de ontwikkeling van innovatieve zorg. Wat mij betreft kan dat alleen in samenwerking met partijen als de GGD, LVB-zorg, jeugdzorg en maatschappelijk werk.’
Hugo: ‘We kunnen veel leren van cliënten door echt naar hen te luisteren. Daarom is het goed dat we ze als netwerk betrekken bij vraagstukken rond opleiding, onderzoek, beleid en uitvoering. We moeten ze faciliteren zodat we mét hen zoeken naar de beste hulp. Zo moet je ook met studenten omgaan: wat hebben zij nodig om straks goed voorbereid aan het werk te kunnen? Als het goed is, is er een slimme kruisbestuiving mogelijk.’
Carolien: ‘Want van passie brand je op, van professie wordt je werk beter.’
Toekomst
Carolien: ‘Ik hoop dat het lukt om de afstanden te overbruggen tussen het voorveld en gespecialiseerde hulp.’
Gerrit Jan: Samen kennis vergaren, verspreiden en het werkveld ondersteunen zodat het er de vruchten van plukt. Daar zit de energie om ons vak, de zorg, verder te brengen.’
Ron: ‘Hoe we als SAMEN doorgaan met leernetwerken is een fantastische manier van verbinden, daar zet ik graag mijn mensen voor in. In de geformuleerde thema’s zit nog een werkvoorraad van zeker twintig jaar!’