Loading...
Artikelen
Boegbeelden Symone Detmar & Robert VermeirenKennisinstituten

Innovatie met en door alle lagen

Leestijd: 6 minuten

SAMEN zocht in de afgelopen jaren wat nodig is om zorg voor jeugd te verbeteren en veranderde zelf ook mee. Want innovatie biedt ook kansen om zorg betaalbaar te houden. Boegbeelden Symone Detmar en Robert Vermeiren blikken terug en kijken vooruit: ‘Als je dichterbij elkaar kunt komen, kom je ook dichterbij innovatieve hulp.’

Hoe is SAMEN gestart?

Symone: ‘In Haaglanden, Holland Rijnland en Midden-Holland werkte het leer- en onderzoeksnetwerk al tien jaar aan gezond en veilig opgroeien van jeugd. In 2017 wilden de jeugdhulppartners van SAMEN – beleid, onderwijs, professionals, onderzoek en gemeenten – meer focus, maar met behoud van diversiteit aan expertisen in het brede jeugdveld, van preventieve zorg voor jeugd tot GGZ. De komende 4 jaar richt SAMEN zich op Normaliseren, Kwetsbare Gezinnen, Integraal Werken en Leren & implementeren.

Samen zetten we lokale problemen op de agenda

Robert: ‘Normaliseren wil zeggen dat je tijdig, maar niet te lang of te intensief hulp inzet. Met het thema Kwetsbare Gezinnen zoekt het leernetwerk uit op welke manieren je kwetsbare gezinnen en professionals ondersteunt zodat hulp beter aansluit. Integraal werken heeft als motto: door goede samenwerking tussen professionals inspelen op wat het gezin nodig heeft. Met Leren & implementeren komt alles samen: de leernetwerken ontwikkelen samen werkwijzen en hulpmiddelen zodat de kennis en innovaties binnen de thema’s werkelijk gebruikt worden.’

Waarom is de Werkplaats SAMEN zinvol?

Symone: ‘Onderzoek moet rekening houden met de praktijk. Daarom is de naamsverandering van Academische Werkplaats, waarmee we in 2010 begonnen, naar Werkplaats SAMEN een goede keuze. Want je haalt kennis op, brengt het terug naar de praktijk, het onderwijs en beleid, zodat de kennis daar wordt toegepast. Vervolgens komen vanuit de praktijk, het onderwijs en beleidsmakers nieuwe vragen op, waar dan weer verder op wordt doorgegaan. Voor TNO is zulk toegepast onderzoek niet nieuw; universiteiten focussen daar nu ook meer op.’

Robert: ‘Dankzij een goede samenwerking tussen praktijk, beleid, onderwijs en wetenschap wordt werkelijk verandering in gang gezet. Het stimuleert wetenschappers steeds meer om hun onderzoeksmethodes aan te passen. De volgende stap is om naast praktijkkennis ook ervaringskennis een plek te geven.
Symone: ‘Met 22 partners zijn we een groot netwerk. Dit Magazine wil eraan bijdragen dat alles wat we doen voor alle lagen toegankelijk en zichtbaar is. Naast dit magazine gebeurt dat overigens ook met de website, via nieuwsbrieven en tijdens bijeenkomsten.’

Robert: ‘Als samenwerkingspartners leer je van elkaar, je begrijpt elkaars intenties en onderzoekt samen wat de resultaten vanuit je eigen invalshoek kunnen of zouden moeten betekenen. Dat is ook de intentie van dit magazine: kennis verspreiden, partijen leren kennen en zo samen verder komen in de zoektocht naar betere jeugdhulp.’

Samenwerken is ploeteren. Dan vindt fundamentele verandering plaats.

Wat levert de gezamenlijke zoektocht op?

Symone: ‘Dat je regionale problemen van jeugd op de agenda kunt zetten, direct onderzoekt en werkt aan verbetering. Dat is helemáál belangrijk nu door de decentralisatie gemeenten de belangrijkste partners zijn geworden in de zorg voor jeugd. Zo is bijvoorbeeld Luid en Duidelijk tot stand gekomen: onderzoek naar het nut van een vaste, onafhankelijke vertrouwenspersoon voor een kind buiten het hulptraject om, wanneer sprake is van kindermishandeling. Nu loopt onderzoek hoe we dat kunnen invoeren.’

Robert: ‘Ook Gezin aan Zet, een manier voor wijkteams om integraal te werken aan transformatiedoelen, is vanuit de werkplaats gestart. Het leernetwerk Integraal Werken is daar in feite een vervolg op, door in een vroeger stadium gezinnen te versterken, willen we zwaardere problemen voorkomen.’

Symone: ‘Ik ben ook blij dat ZonMw ons voorstel voor korte actieonderzoeken binnen de leernetwerken nu subsidieert. Daarmee kunnen we praktijkvragen van professionals snel oppakken, onderzoeken en in een jaar tijd resultaat boeken, om vervolgens de nieuwe werkwijze binnen de leernetwerken verspreiden. Voor praktijkorganisaties is dat van meerwaarde – voor hen duren vierjarige onderzoeken gewoon te lang.’

Hoe zorg je voor succesvolle samenwerking binnen SAMEN?

Symone: ‘Ieders mening en wensen moet een plek krijgen tijdens bijeenkomsten en in de onderzoeksprojecten.’
Robert: ‘Nauwe samenwerking tussen wetenschap, beleid, onderwijs en praktijk betekent niet alleen praten en proberen, maar ook durven falen. Dat kan alleen als je start vanuit vertrouwen, vanuit een gemeenschappelijke missie en gezamenlijke focus op het doel: betere hulp voor jeugd. Samen onderzoeken we de werkzame en belemmerende factoren om tot integraal werken te komen. Soms is dat zoeken, omdat we zo verschillend zijn. Voor gemeenten betekent het onderzoeken welk beleid je kunt ontwikkelen om beter aan te sluiten op de behoefte van jongeren en hun ouders; voor wetenschap, praktijk en onderwijs is het goed om nauw betrokken te zijn: waar gaat beleid naartoe en wat is de achtergrond? Als je dichterbij elkaar kunt komen, kom je ook dichterbij innovatieve, goede hulp.’

Hoe is de samenwerking met jongeren en gezinnen?

Symone: ‘Curium-LUMC is daarin absoluut voorloper. Natuurlijk doe je altijd al onderzoek met cliënten, maar je betrekt ze nu ook bij het opstellen van je onderzoeks- en ontwikkelagenda. In elk leernetwerk brengen bijvoorbeeld jongeren in waar zij tegenaan lopen.’

Robert: ‘De zoektocht om met jongeren, ervaringsdeskundigen en de cliëntenraad op een lijn te komen, is een belangrijke stap naar gelijkwaardigheid. Niet dat het altijd gemakkelijk is, want je gebruikt andere woorden, moet verduidelijken wat je bedoelt.’

Symone: ‘Daarom ben ik blij dat we een netwerk van ervaringsdeskundigen hebben opgericht met 7 cliëntenraden en de ExpEx (Experienced Experts) is aangesloten. Zij helpen die vertaalslag maken en boven tafel krijgen wat er bij jongeren echt speelt.’

Robert: ‘Om kwetsbare gezinnen te helpen, is het cruciaal om ervaringsdeskundigen te vragen. Zo zijn interventies bijvoorbeeld gemaakt voor professionals, maar de cliënt doorloopt ze. Ervaringsdeskundigen helpen om interventies werkelijk te laten aansluiten bij hun behoeften.’

Door de transitie werden jeugdorganisaties ook elkaars concurrenten. Bemoeilijkte dat de samenwerking?

Symone: ‘Nee, want binnen onze samenwerking zijn we als kennisinstellingen, gemeenten en praktijkorganisaties complementair. De transformatiedoelen vormden voor SAMEN bovendien het uitgangspunt van 2017-2021 en daarmee hebben we allemaal te maken.’

Robert: ‘Natuurlijk hebben onderwijs-, onderzoeks-, zorginstellingen en gemeenten verschillende belangen, die moet je bespreken. Maar alle betrokkenen gaan voor goede hulp voor kinderen en gezinnen en daar liggen uitdagingen genoeg voor ons allemaal.’

Symone: ‘We werken graag nauw samen met gemeenten, net zoals we dat met gezinnen doen. Dat is soms lastig met maar liefst 27 gemeenten. Het helpt dat we begin 2017 besloten om de financiering te regelen via de drie kerngemeenten Den Haag, Leiden en Gouda. Om tot echte samenwerking en uitwisseling te komen, organiseren we bijvoorbeeld masterclasses voor nieuwe wethouders en hun beleidsondersteuners. Intussen zien gemeenten steeds beter waarom kennis en innovatie bundelen meerwaarde heeft. Dat moet ook wel, om te kijken hoe je budgetoverschrijding tegengaat. Kennis en innovatie kan helpen om ook daarvoor een oplossing te zoeken. Gemeenten willen nu zelf ook meer inbrengen en mensen beschikbaar stellen.’

Sta open voor andermans ideeën en expertise 

Wat is er veranderd in de loop der jaren?

Symone: ‘De organisatiestructuur. Vanuit iedere organisatie is een innovatie- of verbindingsfunctionaris het aanspreekpunt. De titel maakt al duidelijk wat we van hen verwachten: vernieuwing aanjagen en mensen met elkaar verbinden. En in plaats van een stuurgroep van bestuurders die bepaalt wat er gebeurt, hebben we een visiegroep die voor ogen houdt waar we heen willen. Uit de structuur blijkt wel dat we bottom-up-veranderingen nastreven.’

Robert: ‘Daarnaast lag de nadruk eerst op onderzoek in het maatschappelijke en preventieve veld; intussen zijn de thema’s verbreed naar het gehele jeugdveld, bijvoorbeeld ook de specialistische zorg in de leernetwerken Kwetsbare Gezinnen en Integraal Werken.’

Symone: ‘We focussen ook niet meer alleen op langdurige promotieonderzoeken, want dan duurt het jaren voordat je bevindingen kunt presenteren en het relevant wordt voor de praktijk. Met actieonderzoek is er meer wisselwerking tussen wat wordt onderzocht en waaraan de praktijk behoefte heeft.’
Robert: ‘Mooi is ook dat je zo kennis haalt bij alle partners. Zo ambiëren we naast praktijkkennis ontwikkelen ook om bestaande of verworven kennis te verspreiden en te helpen toepassen in de praktijk. Er is nog genoeg uit te zoeken, dus de thema’s blijven voorlopig nog actueel.’

Wat hebben jullie van elkaars organisatie geleerd?

Robert: ‘Het onderzoek in Curium-LUMC is veel meer op de praktijk gericht, met onderzoeksmethodes die daarvoor geschikt zijn: kwalitatief en actiegericht. Wij leren van TNO’s projectmatige aanpak en van hun specifieke kennis, bijvoorbeeld hoe je in grote hoeveelheden ongestructureerde data patronen kunt ontdekken die van nut kunnen zijn voor de hulpverlening.’

Symone: ‘We nemen niet zozeer werkwijzen van elkaar over, want we zijn gewoon ander type organisaties. De kennis van onze organisaties vullen elkaar aan, het is een kruisbestuiving. Curium is een praktijkorganisatie, behandelaars staan letterlijk met de voetjes in de klei. TNO leert van hun domeinkennis en de manier waarop ze kwalitatief onderzoek doen. Zo gaat dat steeds binnen SAMEN: je leert van elkaar en gebruikt elkaars kennis.’

Wat is nodig voor een succesvolle toekomst?

Symone: ‘Je moet niet alleen gehoord en gekend worden binnen alle samenwerkende partijen, maar hebt ook financiële armslag en arbeidstijd nodig.’
Robert: ‘Ook voor de coördinatie en terugkoppeling van wat de samenwerking oplevert, zodat mensen betrokken en op de hoogte blijven.’

Symone: ‘De komende 4 jaar stellen we in de leernetwerken actieagenda’s op, zullen weer actieonderzoeken plaatshebben en worden best practices gedeeld. Zo concreet mogelijk worden de opbrengsten daarvan weer ingebracht in de opleidingen. Daarom is ook Leren & implementeren van belang, zodat de nieuw ontwikkelde werkwijzen en ervaring uit andere en eerdere projecten van SAMEN een plek kunnen krijgen. Daarvoor is eveneens geld nodig.’

Welk advies zou je andere werkplaatsen geven?

Symone: ‘Ik zou zeggen: hoe meer partners hoe meer vreugde! Wel moet je openstaan voor andermans ideeën en expertise, en bereidwillig zijn om die te gebruiken.’
Robert: ‘Realiseer je dat verandering in kleine stapjes gaat. Echte verandering vindt niet plaats door één projectje. Het is ploeteren, het geheel aan werk zorgt voor echte verandering. Besef, zie en waardeer dat daardoor fundamentele wijzigingen plaatsvinden, op een diepere laag. Zo zie je bijvoorbeeld dat ervaringsdeskundigen een plek kregen binnen de werkplaats en dat het bewust worden van de waarde daarvan doorsijpelt naar de maatschappij. Samen zetten we een beweging in gang.’