Een smeermiddel om zorg voor jeugd te verbeteren, noemt Paul Kocken SAMEN. Hij stond met een aantal anderen aan de wieg van het leernetwerk. ‘Er is geen blauwdruk van wat er uit de samenwerking voortkomt’.
Hoe is SAMEN gestart?
‘In 2005 kregen we in Leiden en Den Haag subsidie bedoeld voor onderzoek naar de publieke gezondheid. De subsidie was eigenlijk niet voor jeugdonderzoek bedoeld, maar we waren eigenwijs en vormden toen al een themagroep Jeugd: er viel nog zoveel te onderbouwen over effectieve jeugdgezondheidszorg (JGZ). Toen de mogelijkheid kwam om specifiek voor jeugd subsidie aan te vragen bij ZonMw, hadden we dus al een netwerk van betrokken organisaties en gemeenten en nu ook de middelen. Zo konden we een vliegende start maken.’
Waarom is de Werkplaats SAMEN nodig?
‘Zorg voor kinderen is zo complex, organisaties móeten in contact staan om dat goed te regelen. De werkplaats is een prachtig smeermiddel om bijzondere kennis over die zorg te verbeteren.’
Wat vergt het om een netwerk als dit op te zetten?
‘Een lange adem. Je moet een netwerk opbouwen en onderhouden en daarvoor heb je enthousiaste, gemotiveerde mensen nodig. Voor ons was “Samen” al een gevleugelde term – we hadden als thema’s samen opleiden, samen optreden (zorg voor multiprobleemgezinnen beter begrijpen met 1Gezin1Plan), samen opvoeden (Triple P aanpassen voor moeilijk bereikbare groepen), en samen opletten (hieruit ontstond GIZ – Gezamenlijk Inschatten Zorgbehoeften).’
Wat moet je juist niet doen?
‘Loop niet te hard voor de troepen uit. En wees niet te star, want er is geen blauwdruk van wat uit de samenwerking voortkomt.’
Welk doel van toen is bereikt?
‘Een stevige basis leggen voor een infrastructuur waarin verschillende sectoren aan kennisvermeerdering werken, inclusief praktijkwerkers die zelf onderzoek doen.’
Wat is lastig?
‘Dat je verschillend denkt over de weg naar het beste resultaat. De wetenschapper bedenkt bijvoorbeeld vooraf welk onderzoeksdesign hij wil gebruiken om tot betrouwbare bevindingen te komen, maar op die manier meten blijkt soms in de hulpverleningspraktijk onhaalbaar; de gemeente wil graag binnen een paar maanden resultaat zien en staat niet per se te juichen over langdurig onderzoek. Jeugdorganisaties hangen daar zo’n beetje tussenin.’
Welke uitdaging ligt er voor de toekomst?
‘Het vertrekpunt voor goede hulp is jeugd, maar de wetenschap beschikt over nog veel te weinig onderzoeksgegevens van kinderen. Graag zou ik zien dat we structureel data over hen verzamelen en dat hoeft niet altijd wetenschappelijk gestandaardiseerd, dat kan op vele manieren. Verder moeten we als SAMEN nadenken hoe we onderzoekers, professionals en beleidsmakers ondersteunen in het zoeken naar innovatieve oplossingen en niet hinderen door de grenzen van organisaties. Ook daarna blijft het een uitdaging om de opgedane kennis bij alle praktijkwerkers te verspreiden.’
Op welke resultaten ben je trots?
‘Op de structuur die we hebben opgezet waarbij de voordelen van samenwerking duidelijk zijn. Daarvoor hebben organisaties vertrouwen in elkaar nodig en een mentaliteit van: we komen er hoe dan ook uit. De financiële middelen zijn overigens ook onontbeerlijk, wil je dit van de grond trekken.’
Je hebt een mentaliteit nodig van: “We komen er hoe dan ook uit”
Heeft het jou als mens of professional veranderd?
‘Ik ben geduldig van aard en zelfs ik moet accepteren dat het soms een langzaam proces is. Door SAMEN weet ik nu dat het je niet alleen gaat om organisaties betrekken, maar vooral om mensen aan je binden.’
Wat neem je mee in je huidige functie?
‘Bewust heb ik de overstap naar de universiteit gemaakt, want ik wil graag kennis vanuit hier naar de praktijk brengen. Net zoals we bij SAMEN doen.’